22 Nov: 30%
Hoeveel besteden mensen gemiddeld van hun inkomen aan huur? Woonlasten noem je dat, de optelling van de huur, eventueel minus huurtoeslag, het energie- en waterverbruik, de lokale lasten en de waterschapslasten.
Op de website van de Woonbond las ik dat volgens de Lokale Monitor Wonen, een organisatie die inzicht biedt in de betaalbaarheid van (huur)woningen per regio, gemeente en soms zelfs per wijk, de gemiddelde woonlasten van huurders variëren van 25 tot 30 procent bij sociale huur tot 41 procent bij particulier/commerciële huur van het inkomen. In de film PUSH vraagt Lailani Farha, UN Special Rapporteur on the Right to Housing, zich af wat “redelijke huur” is en komt ook op 30%. Dus ongeveer 1/3 van je inkomen. Dan moet je natuurlijk wel inkomen hebben. Wat heb je nodig voor een waardig leven? Behoorlijke, betaalbare huisvesting is een van de die dingen. En dat is vervat in internationale wetgeving, zegt ze.
Woningcorporaties moeten jaarlijks minimaal 80% van hun vrijgekomen sociale-huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 39.055, en ze moeten er voor zorgen dat de juiste woning bij de juiste huurder terecht komt. Passend toewijzen heet dat. Dit is gebaseerd op huishouden, verzamelinkomen en maximale huurprijs. Bijvoorbeeld voor een alleenstaande met een verzamelinkomen t/m 23.225 is de maximale huur 619,01. Dit is iets meer dan 30 procent.
Toen ik 25 jaar geleden in Rotterdam kwam wonen ging denk ik 30 procent van mijn inkomen naar de huur. Sommige periodes ging het financiëel wat beter dan andere, dus dan was het percentage iets hoger of juist lager. En dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Ik woonde in het Scheepvaarkwartier waar in de jaren 1990 veel kantoren leeg stonden en hoertjes op de kade hun klanten bedienden in de auto’s. Je gleed uit over de kapotjes en moest oppassen voor naalden. In het Park waren de legendarische House parties. Maar, het was een prachtige plek, het was betaalbaar en ik kon er zelfs een atelier bij huren. Die waren toen ook betaalbaar. Alles klopte, zeg maar. In ieder geval heb ik 25 jaar lang ieder jaar traditioneel bezwaar aangetekend tegen de huurverhoging en was mijn economie zo dat ik de huur altijd kon betalen. Er was een goeie balans tussen inkomsten en uitgaven, en hoewel dit vrije huursector was, was het eigenlijk heel sociaal en betaalbaar. Rotterdam was immers de armste stad van Nederland en geen mens wilde hier wonen. In die 25 jaar is het gebouw minstens zeven keer doorverkocht. Alle zeven kopers waren zeer schappelijk, er viel mee te praten. Zij waren verbaasd dat ik boven op hun kantoorgebouw woonde en vonden het wel best. En iedere drie jaar werd het weer door verkocht als beleggingsobject. Iedereen maakte er winst op. Toen ging de laatste belegger failliet en kwam eigenaar nummer acht. Een telg van de familie Vervat. Hij had het pand voor weinig van de bank kunnen kopen. En toen ging het mis. Goed mis. Vijf jaar gezeur, bedrog en intimidatie van zijn advocaat, want hij wilde zelf op het dak wonen.
Nu zitten we in ons nieuwe huis, en is ons inkomen zo ongeveer niks. Dramatisch. We hebben de verhuurder gevraagd of de huur omlaag kon. Dat heeft hij gedaan, dat is heel bijzonder. Sinds maart zijn we op zoek naar een betaalbare sociale huurwoning en iedere keer staan we achter in de rij, ergens op positie 1646, 451, of 33. Met ons inkomen samen opgeteld zitten we in de laagste inkomensgroep. Ik vermoed dat veel kunstenaars in deze groep zitten. Al die jaren hebben we ons nooit “arm” gevoeld. Nu wel. Niet echt om vrolijk van te worden. Gelukkig hebben we in Nederland sociaal beleid, maar dan moeten die “betaalbare” woningen er wel zijn.
Maaike van de Natuurvoedingswinkel waar wij boodschappen doen leeft met ons mee. Ze zegt dat het helpt als je positief blijft en iedere dag 10x tegen jezelf zegt: “Ik zal een fijn huis vinden; Ik zal een fijn huis vinden; Ik zal een fijn huis vinden…”
.
Bronnen:
www.rijksoverheid.nl
www.woonbond.nl
De Lokale Monitor Wonen is een platform met data van alle 355 Nederlandse gemeenten. www.waarstaatjegemeente.nl